De zomervakantie is een periode waarin het luchtruim plots betekenis krijgt voor velen. Tijdens de zomermaanden is het reisverkeer meestal 20 à 30% hoger dan in andere periodes. Waar gedurende het jaar het ondermaanse, met al de wereldse beslommeringen onze aandacht eist, stijgen we als de zomerzon boven de wolken uit. Eventjes worden we John Constable en worden wolken meer dan een achtergrond. Een esthetische ervaring dringt zich op, en de vita activa van daar beneden maakt eindelijk plaats voor een vita contemplativa in, letterlijk, hogere sferen.
De vita contemplativa is een idee van de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han die oproept tot een herwaardering van rust en bezinning. Zij die een zitje aan het raam hebben, zijn een leerling hierin. Hyperactiviteit, prestatiegerichtheid en constante afleiding worden daar ook gasvormig en verliezen hun ijzeren grip op ons daarboven. Maar spijtig genoeg is het luchtruim, ondanks de meditatie die we er kunnen beleven, niet zo sereen als het lijkt.
Op de website flightradar24, een vluchtvolgdienst waar realtime informatie wordt geboden over duizenden vliegtuigen wereldwijd, kunnen we in het luchtruimverkeer heel duidelijk twee grote gaten opmerken. Boven Oekraïne zal je geen activiteit zien. Een flink deel van het Midden-Oosten is sinds het schrijven van dit stuk ook geleegd van toestellen. Met veel behendigheid mijdt de zwerm van verkeer deze plekken.
De oorlogen op die respectievelijke plaatsen onthullen ons iets over het moderne luchtruim. Voor de twintigste eeuw was het nog ontoegankelijk, maar nu is volgens de Duitse cultuurfilosoof Peter Sloterdijk het luchtruim een ware moderne ‘sfeer’ waarin mensen leven, zowel fysiek (luchtvaart, klimaat) als symbolisch (digitale wolken, communicatienetwerken). Op elk moment van de dag zijn er gemiddeld 1,2 miljoen mensen in de lucht en dus is de hemel nu echt een verblijf geworden. In Globes (1999) beschrijft Sloterdijk hoe globalisering het luchtruim herdefinieert als een gedeelde, maar betwiste ruimte. En laat nu net de twist hét kenmerk zijn van het huidige luchtruim.
Een andere filosoof, Paul Virilio, heeft zich toegespitst op de invloed van snelheid in de menselijke geschiedenis en hoe die vorm geeft en krijgt in oorlog en ruimte. Hij ontwikkelde zelfs een heel studieveld dat hij dromologie noemde: de leer van de snelheid. In Speed and Politics (1977) stelt hij dat wie na de Koude Oorlog het luchtruim beheerst, de politieke macht heeft. Grondoperaties durft men nu pas aan als de hele luchtvloot en het luchtafweer van de vijand is geneutraliseerd. Een no-fly zone in Oekraïne werd aan het begin van de oorlog voorgesteld als mogelijke antwoord op het conflict, maar de NAVO zag hier van af om een directe militaire confrontatie met Rusland te vermijden. Het idee werd geopperd omdat dit in het verleden al werd toegepast als een deel van de oplossing. Irak van 1991 tot 2003, Bosnië-Herzegovina van 1993 tot 1995 en Libië in 2011 kregen af te rekenen met zo een vliegverbod.
Vliegtuigen maken volgens de dromologie afstanden irrelevant en creëren zodoende een permanente staat van urgentie (bijvoorbeeld snelle aanvallen, luchtalarmen). Deze ‘ineenstorting van afstand’ leidt tot globale kwetsbaarheid. Covid-19 kon uitgroeien tot een pandemie omdat het luchtverkeer nog lang ongehinderd bleef doorgaan. De beelden van het conflict tussen Israël en Iran tonen de gloeiende stralen van raketten die, na ruim 1500 kilometer afgelegd te hebben, uit de duisternis van de nachtelijke hemel neerdalen en al dan niet kunnen worden tegengehouden door de Israëlische ‘Iron Dome’. Ballistische raketten maken nu ook deel uit van het gebruikte arsenaal dat de atmosfeer overneemt en reduceert oorlog tot een kwestie van minuten. Ver voorbij de stratosfeer waarin we ons op reis begeven, ontwaart Virilio een panopticon aan satellieten die worden ingezet om het slagveld haarfijn in kaart te brengen.
Naast de lichtsnelheid waarmee informatie over de wereld wordt gedeeld, hebben lijntoestellen ook de afstand tussen de toeschouwer en het beeld doen verdwijnen. Een eigentijdse kunst moet volgens Virilio een tegenwicht voor al die snelheid bieden en een andere omgang met de tijd en de ruimte aangaan. Hier doe ik geen oproep tot een heruitvinding van de kunst, maar tot een persoonlijke herwaardering van het luchtruim langs de esthetische weg. We kunnen moeilijk om het feit dat het luchtruim een politieke ruimte is geworden en nu, noodgedwongen, deel uitmaakt van het gewoel hier beneden.
In het begin had ik het over John Constable en zijn Clouds. Dit schilderij is nog steeds een tegengif voor mij. Even vergeet ik dan alles wat wij als mensen claimen: van de grondstoffen in de diepste aardlaag als de motor van onze markt tot de thermosfeer met onze kunstmanen. Niets is vergankelijker dan de wolken, maar niets weet meer mijn nietigheid te onderstrepen dan de witte gasbergen die opdoemen als we met het vliegtuig tot de gewenste hoogte komen. Het is een moment waarop ik, paradoxaal genoeg, even inga tegen de snelheid en tot het besef kom dat de wolken niet ons bezit en niet onze schepping zijn.