Rory Stewart, Politics on the Edge: boekbespreking

De Engelsman Rory Stewart (*1973) had in dienst van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken – werkzaam in onder meer Iran en Afghanistan – en later als hoogleraar in de mensenrechten aan de Amerikaanse Harvard University al een indrukwekkende loopbaan opgebouwd, toen hij besloot de Engelse politiek in te gaan. In 2010 werd hij voor de Conservatieve Partij gekozen in het Lagerhuis, namens het noordelijke kiesdistrict Penrith and The Border. In 2015 en in 2017 werd hij herkozen; in 2019 verliet hij, een illusie armer, de Conservatieve Partij en de Engelse politiek. Tijdens zijn periode als lid van het Lagerhuis bekleedde hij verschillende functies, achtereenvolgens als staatssecretaris voor internationale ontwikkeling, staatssecretaris voor Afrika en staatssecretaris voor het gevangeniswezen, alle onder premier Theresa May. Ook was hij kortstondig minister voor internationale ontwikkeling in haar regering. Over zijn ervaringen in de Engelse politiek publiceerde Stewart onlangs het boek Politics on the Edge: A Memoir from Within.

Politics on the Edge begint met het besluit van Stewart zich in de politiek te begeven: wat bewoog hem een succesvolle carrière op te geven voor het onzekere en hectische bestaan van volksvertegenwoordiger? Hij was de publieke zaak toegedaan, en ervan overtuigd dat hij daadwerkelijk iets kon bewerkstelligen, gezien ook wat hij als bestuurder had weten te bereiken in Iran en Afghanistan. Juist dat ook was de reden dat hij zich, niet dan nadat hij lang had getwijfeld, aanmeldde bij de Conservatieve Partij – hij verwachtte dat het nog lang zou duren voordat Labour in de regering zou komen, en als lid van de oppositie zou hij te weinig invloed hebben om inderdaad iets tot stand te brengen. Als parlementslid maakte hij achtereenvolgens David Cameron, Theresa May en Boris Johnson mee als regeringsleider. Is zijn oordeel over May zonder meer positief – hij benadrukt dat zij met grote inzet probeerde er het beste van te maken in een vrijwel onmogelijke situatie –, dat over Cameron is veeleer negatief, en dat over Johnson ronduit vernietigend. Deze oordelen kunnen niet los worden gezien van de discussie over Brexit, die juist in deze periode speelde. Stewart behoorde tot het remain-kamp, en voorzag alleen maar negatieve gevolgen bij een vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, vooral maar zeker niet uitsluitend op economisch vlak. (Stewart zou, tot zijn spijt, gelijk krijgen: hij wees er bijvoorbeeld meteen al op dat de Engelse land- en tuinbouw seizoenarbeiders uit het buitenland niet kon missen bij de oogst, precies waarover na Brexit werd geklaagd terwijl een deel van de niet binnengehaalde oogst lag weg te rotten.) Hij verwijt Cameron dat deze zich omringde met jonge, volstrekt onervaren adviseurs, vaak net uit de collegebanken, die zich vooral op hun eigen loopbaan richtten en hem geen weerwerk durfden te bieden uit angst hun baantje te verliezen – hoe ondoordacht en slecht zijn aanpak van de Brexit-kwestie ook was. Had Cameron tijdig een goede campagne gevoerd, meent Stewart, dan was Brexit er nooit gekomen; maar hij leek het hele vraagstuk lange tijd niet al te serieus te nemen. Boris Johnson wordt neergezet als een dwangmatige leugenaar, die de ene onwaarheid na de andere verkondigde omdat hij premier wilde worden, in navolging van zijn grote idool Winston Churchill. De Brexit-kwestie was het vehikel dat hij daarvoor gebruikte – de problematiek als zodanig interesseerde hem in het geheel niet, en het standpunt dat hij innam in dit debat werd enkel en alleen bepaald door de vraag wat dit zou betekenen voor zijn eigen kansen om premier te worden.

Stewart schetst op deze manier een ontluisterend beeld van de Engelse politiek in het tweede decennium van deze eeuw, en met name van de Conservatieve Partij. Inhoudelijke discussies werden nauwelijks gevoerd, argumenten waren minder belangrijk dan beeldvorming. Geen wonder dat Stewart, die de politiek inging uit een gevoel van verantwoordelijkheid voor de publieke zaak, gedesillusioneerd raakte. Toch is zijn boek niet rancuneus van toon: het is veeleer een oprechte poging te begrijpen wat er in zijn jaren als politicus is gebeurd – met hem, met zijn partij, met zijn land. Het boek is meeslepend geschreven – dat Stewart prachtig kan schrijven had hij al bewezen met bijvoorbeeld The Places in Between (Nederlandse uitgave: Tussenstations – Te voet van Herat naar Kabul) en The Marches (Nederlandse uitgave: De Schotse Marsen). Politics on the Edge werd in Engeland een bestseller: een aanrader voor iedereen met belangstelling voor de Engelse politiek!

 

Herman Simissen

 

Rory Stewart, Politics on the Edge: A Memoir from Within, Vintage UK, Londen, 2024, 464 blz., ISBN 9781529922868, € 18,95           

Psychiatrische experimenten
Rory Stewart, Politics on the Edge: boekbespreking
De eeuwige actualiteit van het verleden: Het Adrianus-dossier
De Griekse voorvaders van de Verlichting
Een dialoog van oorzaken zonder oplossingen
Eenzaamheid, in steen gebeiteld
‘Que sais-je?’
De politiek van het minste kwaad
De Politieke Menagerie
Verhalen van een oude trekkersschoen
Dekkerswald
In haar voetsporen
‘Hoop is al heel wat’
De Tuin Van Eeden
Is het leven alleen maar een spel?
Aan het werk
Lize Spit Boven
Iets over Japan
Eerlijk zeggen
Autobiografieën en katholieken
Van den Vos Reynaerde vertaald
Pro patria et patienti. De Nederlandse militaire geneeskunde
Machtig misbruik
Shadow World. De poëtische strijddocumentaire van Johan Grimonprez
Een opgezet spel. Over Eco’s ‘Het nulnummer’