Boekrecensie

Herman Simissen*

 

Mijn ouders waren verwoede lezers die duizenden boeken bezaten. Een van de titels die zij nalieten is Beminde gelovigen (1970) van Godfried Bomans, een bundeling van herinneringen aan de katholieke omgeving waarin de schrijver opgroeide – mild van toon, met een vleugje weggedrukte nostalgie, en vooral verwonderd. ‘Wie het katholieke leven van nu vergelijkt met dat van veertig jaar geleden staat verbaasd over wat er allemaal verdwenen is’, schrijft de bij leven zo geliefde auteur, ‘Door een duistere rommelzolder vol zonderlinge gebruiken hebben de bezems van een grote schoonmaak geveegd en het is er lichter en leger geworden’. (blz. 30)

Onder Nederlandse katholieken was het schrijven van dergelijke herinneringen of andere autobiografische geschriften lange tijd bepaald zeldzaam, betoogt de Nederlandse historicus Paul Luykx (01940) in zijn onlangs uitgebrachte studie Nederlandse katholieken en autobiografie vanaf 1800. Tot ca. 1960 publiceerden Nederlandse katholieken nauwelijks binnen dit genre, daarna veel meer. De verklaring die de auteur daarvoor – met enige terughoudendheid – biedt is tweeledig. Enerzijds stond de katholieke cultuur wantrouwig, zelfs afwijzend tegenover de nadruk op het individualisme die zij kenmerkend achtte voor de moderne tijd, een houding die nu niet bepaald uitnodigde tot het schrijven van autobiografische teksten. En anderzijds was het opleidingsniveau van Nederlandse katholieken tot in de twintigste eeuw verhoudingsgewijs laag, hetgeen uiteraard alles te maken had met de lange tijd achtergestelde positie van hun geloof in de Nederlandse staat. Een ander verband dat vaak wordt aangenomen – de opkomst van het schrijven van autobiografische teksten door Nederlandse katholieken vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw zou samenhangen met het toenemen van de kritiek op kerk en geloof – lijkt daarentegen niet te kunnen worden bevestigd: kritiek op kerk en geloof maakte altijd al deel uit van autobiografische teksten van Nederlandse katholieken. Bij dit alles benadrukt de auteur bij herhaling het voorlopige karakter van zijn bevindingen. Zijn studie wil een inventarisatie zijn – wat is er aan autobiografische teksten  verschenen? –, en een verkenning – kan er op grond van die inventarisatie al iets worden opgemerkt over inhoudelijke tendensen en ontwikkelingen? –, maar niet meer dan dat. Precies om deze reden heeft Luykx besloten deze studie in eigen beheer uit te brengen: hij ziet deze uitgave als het voorwerk voor een meer omvattend onderzoek waarin met name de inhoudelijke aspecten nader kunnen worden uitgewerkt.

Met deze studie bevestigt Paul Luykx, na zijn indrukwekkende biografie van Gerard Brom, Heraut van de katholieke herleving (2015), andermaal zijn reputatie als een van de grootste kenners van de (cultuur)geschiedenis van katholiek Nederland in de moderne tijd. Als uitnodiging voor verder onderzoek biedt zij tal van mogelijkheden – ook voor andere historici dan de auteur zelf. Daarom is het te hopen dat deze bescheiden uitgave toch de nodige lezers zal bereiken – als de aanzet voor verder onderzoek die zij wil zijn is zij immers zeer geslaagd.

 

 

Paul Luykx, Nederlandse katholieken en autobiografie vanaf 1800. Een inventariserend en verkennend onderzoek, in eigen beheer, Nijmegen 2020, 198 blz., tabellen, lijst, register. De studie is op aanvraag verkrijgbaar bij de auteur, via zijn mailadres paulluykx@gmail.com, en kost € 25 plus verzendkosten.