D.F. Scheltens

Discriminatie op grond van levensbeschouwing

In vele soevereine staten is discriminatie op levensbeschouwelijke grond nog steeds de regel of de traditie. Echte godsdienstvrijheid veronderstelt loyale instemming met een rechtsgeldig levensbeschouwelijk pluralisme binnen eenzelfde maatschappij. De godsdienstigheid hoeft haar overtuiging niet te verzaken om de neutraliteit van de staat te respecteren en te accepteren. De vrijzinnigheid moet verhoeden zich op te werpen als de enige representant van een superieure waarheid. De ultieme – al dan niet religieuze – legitimering van het ethisch handelen is een kwestie die de wetgever niet kan beslechten, al mag en moet hij algemeen-menselijke normen helpen omschrijven en nodig gebleken preciseringen daarvan zoeken uit te werken.

verschenen: November 1987, blz. 99

jaargang: 55/02