Het kan niet dat ik …

J. De Piere

Het kan niet dat ik …

De lectuur van een der laatste gedichten van Jos De Haes onthult het paradoxale karakter van dit anti-gedicht: met woorden zeggen dat men er beter aan zou doen te zwijgen. Toch is dit schijnbaar wanordelijk stamelen nog een eminent gestructureerd gebruik van de taal: een geslaagde uitdrukking in de taal van de onmacht en ‘de ellende van het woord’.

verschenen: April 1975, blz. 614

jaargang: 42/07

Culturele revolutie in het land van Kafka en...
December 1674: de laatste première van Pierre Corneille
Hommage aan Eileen
Waarom de klassieke tragedie haar publiek niet verveelde
De dood van een soldaat. Verteld door zijn...
Metamorfosen. Voorpubliatie uit het nieuwe boek van Emanuele...
Het kleedje voor Hitler: een boekbespreking
Proefvluchten naar een verdwenen wereld
Het leven van Maynard K.
De blijvende inspiratie van Stefan Zweig. Literatuur als...
Vervuld door het onzegbare. Over drie gedichten van...
Michael Ignatieff: The Russian Album
De eeuwige actualiteit van het verleden: Het Adrianus-dossier
De Griekse voorvaders van de Verlichting
De ware Jacob
Schuldgevoel. Over betekenisvol ongemak
Joodse klokkenluiders
Oog om oog? De wraak van een ongelukkig...
Fictie en autobiografie in de literatuur als getuigenis...
Fictie en autobiografie in de literatuur als getuigenis...
Dialoog naar aanleiding van het boek Gedeelde Angsten...
Onze mensen
Jiddisch in Palestina
Andreas Kinneging en de weg terug
Wat maakt een gedicht goed?
Literatuurcriticus en dubbelagent. Over Giacomo Antonini (1901-1983)
Een dialoog van oorzaken zonder oplossingen
René Girard salonfâhig
Eenzaamheid, in steen gebeiteld
‘Que sais-je?’